Al sinds wij weten dat Nina kanker heeft, praten wij met de kinderen thuis open over de dood. Een belangrijk onderwerp, dat we vaak liever negeren.
Ik kan mij nog goed herinneren dat Nina voor op de fiets bij mij zat. Net 3 jaar, de zon scheen en we waren op weg naar het winkelcentrum. Bij de oversteek moesten we even stoppen. Naast ons stond een wat oudere meneer eveneens te wachten. Nina vroeg aan mij: ‘Mama ga ik nu dood?’. En zo begon ons gesprek over de dood, op de fiets. Inmiddels waren wij al overgestoken en stond die oudere meneer nog even beduust bij de oversteek stil. Althans, dat vertelde hij mij later toen ik hem tegen kwam in het winkelcentrum. Hij was geschrokken van de directe vraag van Nina, niet wetende dat Nina kanker had, maar hij vond het ook mooi dat kinderen zulke vragen durven stellen.
De dood hoort bij het leven
De dood hoort bij het leven. Maar liever pas als we oud, bejaard zijn en ons leven geleefd hebben. Over veel dingen hebben we regie, maar helaas niet over wanneer we dood zullen gaan. Toen we te horen kregen dat Nina ziek was, was de angst voor de dood heel groot. En in de jaren die volgden hebben wij een aantal keren bewust afscheid van haar moeten nemen. Gelukkig waren deze keren van afscheid nemen altijd voor even en mocht zij bij ons blijven. Maar wanneer zal het definitieve afscheid zijn? Nina kan 100 jaar worden, maar als we de tumor niet meer stabiel kunnen houden? Of als de luchtwegproblemen haar toch teveel worden? Dan kan het afscheid ineens dichterbij komen.
Er kan gekozen worden uit het hartje of de vlinder. Gelukkig hebben wij die nog niet hoeven rijgen, maar Nina heeft wel al gezegd dat ze dan het vlindertje wilt.
Lievelingsdier
Als een kind met kanker komt te overlijden, wordt er nog 1 Kanjerkraal aan de ketting geregen. Er kan gekozen worden uit het hartje of de vlinder. Gelukkig hebben wij die nog niet hoeven rijgen, maar Nina heeft wel al gezegd dat ze dan het vlindertje wilt. Haar lievelingsdier.
Waar we wel regie over hebben is over hoe we ons afscheid voor ons zien. En zo kwam dat afgelopen week ook thuis weer ter sprake. Er stonden bij ons drie uitvaarten op het programma. We spraken met de kinderen over wat nu een uitvaart is. Over de muziek die je mag kiezen. We vertellen over de woorden die gezegd kunnen worden. Dat er gehuild wordt, maar soms ook gelachen. Over de foto’s die vaak op een scherm voorbij komen.
Saai aangekleed
Nina zag ons driemaal in ons zwarte pak. Ze vroeg waarom wij zo saai aangekleed waren. Ik vertelde haar dat ik geleerd heb, dat als er niets op de kaart staat, je in gepaste donkere kleding gaat. Dat zwart de kleur van rouw is. Ze vindt het maar niets. Wel vindt ze het erg leuk om bloemen mee uit te zoeken voor de overledenen. Dat doet ze met zorg. Vlak voor wij moeten gaan zegt ze: “Mama, op mijn kaart moet staan dat iedereen in kleurige kleding moet komen, behalve GROEN, dat vind ik lelijk! Oh en mama, ik wil ook allemaal losse bloemen en dan zo rond mijn kist. Het liefst rozen in alle kleuren, want die vind ik zo mooi, maar ik wil ook allemaal andere kleurige bloemen”. En dan nemen wij afscheid, gelukkig maar voor eventjes.
Lisette, mama van Nina